Geboren in de stilte van de nacht
“Toen alle dingen zich midden in het zwijgen bevonden en de nacht in haar loop op het midden van haar baan stond, kwam van bovenaf, van de koninklijke troon, een verborgen woord in mij neer (dum medium silentium tenerunt omnia et nox in suo cursu medium iter haberet)”. Met dit citaat uit het boek Wijsheid en Job begint Meister Eckhart zijn mooie Kerstpreek. Belangrijk om weten is dat in de tijd dat hij preekte men vooral de menselijkheid van Jezus beklemtoonde. Figuren als Bernardus van Clairvaux en Franciscus van Assisi speelden daarbij een belangrijke rol. Ze waren vooral gegrepen door het immense lijden en de vernederende kruisdood van Jezus. Deze aandacht was niet toevallig want we spreken over ‘die waanzinnige dertiende en veertiende eeuw’ waarin naast mislukkingen van de oogst, de gesel van de pest Europa teisterde en oorlogsbendes het leven van mensen omverhaalden. De afbeeldingen van het kruis tonen in tegenstelling tot de daarvoor liggende tijd een verwrongen, smartelijke Christus die troost moest zijn voor iedereen in eenzelfde situatie. Ook de geboorte, het bezoek van de wijzen, het leven van de kleine Jezus werden om dezelfde reden kleurrijk voorgesteld, bedoeld om mensen op een concrete en levendige manier tot geloof te brengen. Niet toevallig was Franciscus de eerste die de stigmata in zijn lichaam kreeg en was hij het die voor het eerst met een kerststal op de verbeelding van het volk wilde inspelen. Men wilde aan mensen troost bieden en hen op een levendige wijze in contact brengen met dit lijden maar ook door genade getekend leven. Eckhart huiverde van deze evolutie en vroeg zich af of dit het juiste antwoord was op het probleem van het lijden en of mensen door die visuele vondst tot geloof zouden komen. Hebben de kerststallen die zo mooi en levendig het stadsbeeld kleuren enige invloed op gelovigheid? Of: voelen mensen zich getroost bij het besef dat er nog iemand is die lijdt?